Archive for the 'Traffic' Category

De dag van de omweg

Thursday, September 14th, 2017

14 september is de dag van de omweg. Ik word wakker in Enchede, waarvandaan ik met de trein terugga naar Weesp. Na ruim een maand zet ik weer voet in eigen huis. Dat duurt alleen niet lang, want ik ga meteen dezelfde middag door naar Opglabbeek, waar ik met een aantal mensen heb afgesproken om het komend weekend mee naar een concert te gaan.

De parkeerboete

Tuesday, September 12th, 2017

12 september. Een weekje geleden, op 6 september, kreeg ik een parkeerboete. Na de lunch zat er ineens een briefje onder de ruitenwisser, terwijl er toch écht was betaald voor het parkeren. Typefoutje bij het invoeren van het kenteken in Parkmobile..
De volgende dag heb ik meteen een bezwaar ingediend. Met succes; vandaag krijg ik te horen dat ik de bekeuring niet hoef te betalen. Ik kom eraf met een waarschuwing. Fijn. Wel staan er waarschuwende woorden bijop de uitspraak; Please note that future violations of this type may be upheld. Waarvan akte.

Irma is inmiddels afgezwakt tot een tropische derpressie, en drijft nog steeds in de richting van de plek waar ik niet zo lang geleden midgetgolfde.

Het neusje van Irma

Saturday, September 9th, 2017

9 september. Gisteren ben ik aangekomen in Gainesville na een lange rit vanuit State College. Het is de bedoeling dat ik aanstaande maandag terugvlieg naar Nederland, maar er is een goede kans dat er niet gevlogen kan worden, omdat is voorspeld dat de orkaan die op dit moment Cuba teistert de komende dagen over Florida zal trekken. De kans bestaat dat het meerdere dagen niet verstandig is überhaupt naar buiten te gaan. Inmiddels heb ik er vrede mee in dit huis te blijven tijdens het aankomende slechte weer. De proviandkamer is van gietbeton, en op de ramen en de houten uitbouw van de garage na is het hele huis oerstevig. Er is genoeg te eten voor het geval het allemaal wat langer duurt, en er zijn kaarsen voor het geval de stroom uitvalt.

Air France wil komende maandag nog steeds gewoon vliegen tussen Miami en Parijs, maar van American Airlines krijg ik het bericht dat hun vlucht tussen Gainesville en Miami niet meer gaat. Daar was ik al een beetje bang voor, maar het verandert wel het een en ander. Hiervandaan is het ruim 500 kilometer naar Miami, en het is op dit moment erg moeilijk daar te komen. Hierdoor zit er weinig anders op dan weer een keer met de reisverzekering te bellen. Zij adviseren alternatief vervoer te regelen naar Miami of naar huis. Dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken.

Hierop volgt een heel gezoek en gepuzzel, die begint met een telefoontje naar de KLM. Dat gesprek duurt bijna een uur, al hang ik het overgrote deel van die tijd in de wacht. Wel trek ik al snel de conclusie dat ik al een paar dagen eerder met dit nummer had moeten bellen. In tegenstelling tot wat mij eerder via Facebook Messenger werd medegedeeld, had men mij gewoon op een terugvlucht vanaf een ander vliegveld kunnen zetten. Zonder die change fee van 300 euro. Ik hád achteraf dus gewoon vanuit het noordoosten terug naar huis kunnen gaan. Dan had ik alleen iets moeten bedenken om de auto netjes terug te brengen. Er zit duidelijk een muur tussen degenen die de helpdesk bemensen, en degenen die daarwerkelijk directe toegang heben tot het reserveringssysteem.

Terwijl ik met KLM en de codesharepartners bezig ben, wordt er in Europa duftig meegepuzzeld. Mijn schoonzus heeft er een dagtaak aan om alternatieve terugreizen te zoeken, met de meest exotische vliegvelden als overstap. Heel indrukwekkend.

Uiteindelijk lukt het een vlucht te bespreken die vertrekt vanaf Atlanta. Ongeveer net zo ver weg als Miami, maar een stuk noordelijker, en dus verder bij het slechte weer vandaan. Ik krijg een reservering die binnen vijf uur bevestigd moet worden met creditcard. Dat probeer ik telefonisch te doen, maar dat lukt niet. Bij het terugbellen wordt de verbinding verbroken na zeven minuten wachten verbroken, en de tweede keer al na twee minuten.

Ik besluit de zinnen te verzetten, en te proberen een binnenlandse vlucht toe te voegen aan de boeking. Hiervoor ga ik naar de balie van het regionale vliegveld, vijf kilometer hiervandaan. Daar krijg ik te horen dat de meeste reguliere vluchten van de komende tijd geschrapt zijn, maar dat er voor vanavond een extra vlucht is ingepland, die alleen telefonisch geboekt kan worden. Ik krijg een handgeschreven briefje met het vluchtnummer mee, en een gedrukt kaartje, met het telefoonnummer van Delta Assist.

Het is eigenlijk wel verfrissend er eventjes tussenuit te kunnen. Het grootste deel van de dag heb ik vanuit de woonkamer op internet en achter de telefoon gezeten, en ben daar wel een beetje gaar van. De weersverwachting is weer aangepast, en het is nu de verwachting dat het oog van de storm recht over Gainesville zal trekken. Mensen met een mobiele telefoon kan dat haast niet ontgaan zijn. Eerder vandaag is er een cellbroadcastbericht verstuurd met het advies te vertrekken, en wat later volgde ook een SMS: “Reist u naar Floria of bent u in Florida? Volg het advies op van de lokale autoriteiten, hotelmanagement of reisorganisatie. NL ambassade Washington.
Dit soort informatie wordt serieus opgevolgd. Veel mensen zijn vertrokken. De tolweg is tijdelijk gratis, en Tesla‘s hebben ongevraagd een software-update gekregen, waardoor hun auto ineens een veel grotere actieradius heeft. Wie niet kan of wil vertrekken, bereidt zich op andere manieren voor. De lokale schoogebouwen zijn open, en fungeren als schuilkelder. Bij veel huizen zijn de ramen en deuren dichtgetimmerd. Dat biedt een dystopische aanblik.

Weer terug in huis probeer ik het nummer van Delta Assist. Ik krijg een ingesproken boodschap te horen met de mededeling dat het erg druk is, maar dat ik zo snel mogelijk teruggebeld word. Wat een service. Na iets meer dan een half uur bellen ze zélf terug, en nog weer een half uur later is alles rond. Vanavond vlieg ik naar Atlanta, en morgenmiddag door naar Amsterdam.

Het wordt nog haasten om m’n tas in te pakken, en kritisch te kijken welke dingen ik mee kan nemen en wat ik achter moet laten. Ik geloof heel erg in stroopwafeldiplomatie, en heb daarom een grote doos Kanjers meegenomen. Die is nog niet helemaal leeg, maar gaat écht niet meer terug naar Nederland. Datzelfde geldt voor de fles vloeibaar wasmiddel, de nog niet helemaal uitgelezen boekjes uit de Little Free Library, en een aantal eclipsbrilletjes. Ze vinden hier een nieuw huis.

Dit huis heeft een centraal geluidssysteem. In elke kamer hangt een kastje ter grootte van een lichtknopje, waarmee het geluid per kamer harder, zachter, of uit kan worden gezet. Een abonnement op Pandora doet de rest. Eén van de nummers die tijdens het inpakken en organiseren van m’n bagage voorbijkomt is What a Wonderful World. Die komt duidelijker en overweldigender binnen dan ooit tevoren. Waarschijnlijk omdat ik vorige maand naar het Zomergasten-interview met Glenn Helberg heb gekeken, maar misschien zijn er wel meer redenen.

Ergens voelt het lullig om zo overhaast het huis te verlaten. Alsof ik met de staart tussen de benen wegvlucht. Toch is er begrip, en ik word zelfs weggebracht naar het vliegveldje. Zuidelijke gastvrijheid. Straks willen ze proberen twee auto’s naast elkaar in de garage te stallen, zodat ze droog en beschut staan. Daar kan ik helaas niet mee helpen; tegen die tijd zit ik in de vertrekhal.

Rond acht uur ‘s avonds loopt er ineens een groep mensen door het terminalgebouw richting uitgang. Het vliegtuig uit Atlanta is net geland, en geheel tegen mijn verachting in, zijn er dus mensen die nog net voordat de storm losbarst hiernaartoe willen. Ik hoop dat ze vervoer geregeld hebben naar hun eindbestemming. In de lucht hebben gitzwarte wolken zich dreigend samengepakt. Het ziet er behoorlijk dreigend uit.

Kort nadat de inkomende passagiers het vliegtuig hebben verlaten, wordt begonnen met boarden. Niet veel later komt het toestel in beweging, en na een stukje taxi’en wordt opgestegen. Buiten is het inmiddels gaan waaien, en klettert de regen naar beneden met een heftigheid die te vergelijken is met de bui van 13 augustus. Dat was het staartje van Harvey. Dit is het neusje van Irma.

Vreemde verjaardag

Friday, September 8th, 2017

8 september. Het is mijn verjaardag. Via internet stromen de felicitaties binnen, maar toch is het geen feest. Ik ben onderweg naar Florida. Gisteren heeft SpaceX nog een raket gelanceerd vanuit die staat, maar zij maken zich nu snel uit de voeten. Er komt rotweer aan.

Na een korte nachtrust besluit ik in het holst van de nacht te gaan rijden. Ik ben sinds gisteren onderweg, maar nog niet eens op de helft. Toch wil ik vandaag, of uiterlijk morgen, in Florida aankomen, zodat ik mij veilig binnenshuis kan isoleren als de storm losbarst. Zowel de binnenlandse vlucht vanaf Gainesville naar Miami als de internationale vlucht van Miami naar Parijs schijnen maandag normaal uitgevoerd te gaan worden. Zal mij benieuwen.

Het verkeer naar het zuiden, en dus ook ik, rijdt mooi door, maar voor het noordwaartse verkeer is dat een heel ander verhaal. Terwijl ik over bijna alleen over een haast verlaten snelweg rijd, zie ik in tegengestelde richting een megafile. Honderden kilometers lang, tot ver in de Carolina’s, staat de hele I-95 vol. Iédereen lijkt naar het noorden te willen.

Een deel van deze rit heb ik, op afstand, wat gezelschap. Mijn ouders bellen voor een prettig, lang gesprek. De hele tijd dat ik via de carkit met hun in gesprek ben, is de weg vóór mij zo goed als leeg, maar zijn de rijstroken in de andere richting stampvol. Dat blijft een bizar gezicht.

Vlak voor de grens tussen Georgia en Florida, bij afrit Kingsland, tank ik voor de derde keer vandaag bij. De brandstoftank is nog lang niet leeg, maar het is belangrijk zo vol mogelijk te zijn bij aankomst. Ook ga ik aan de overkant van de straat nog een hapje eten. Daar verontschuldigen ze zich ervoor dat mijn bestelling anders zal smaken dan het hoort, omdat veel van de ingrediënten inmiddels op zijn, en ze wat dingen moeten substitueren. Ik ben allang blij dat ze gewoon open zijn. Ook hier zie je al dichtgetimmerde gebouwen en lege straten.

Na het binnenrijden van de staat Florida wordt het gek genoeg weer wat drukker op de weg in zuidelijke richting, maar het verkeer dat naar het zuiden toe wil verschilt duidelijk van het verkeer naar het noorden. Er rijden opvallend veel diepladers met grote aggregaten naar het zuiden toe, terwijl het noordwaartse verkeer vooral uit campers en auto‘s bestaat.

Vanaf hier ben ik in twee uurtjes in Gainesville. Bij de lokale supermarkt koop ik wat huidproducten. Voor vertrek had Sylvana mij gevraagd of ik daar wat flesjes en tubes mee kon nemen, en die belofte kom ik na. Ik neem ook een taart mee voor m’n gastadres; ik vind het super dat ik, ook nu, gewoon welkom ben, en een veilig onderkomen heb voor de komende dagen. De supermarkt is vandaag voor het laatst open; en het is nog niet bekend hoe lang ze gesloten zullen blijven. Dat hangt van het weer af.

Hierna meld ik mij bij mijn gastadres. Hier begon op 13 augustus mijn rondritje. Het is fijn dat ik de geleende auto ongeschonden terug heb kunnen brengen, en nog veel fijner de mensen hier in goede gezondheid terug te zien. Ik krijg een sleutel van de voordeur mee, en beschouw dat als een uitnodiging om nog even de wijk in te gaan.

Nu het nog kan ga ik naar buiten, om de dag te evalueren op een terrasje. Al voelt dat op een bepaalde manier toch raar. Net of er iets in de lucht hangt, waar je buik- en hoofdpijn van krijgt. Ik beeld me in dat de luchtdruk anders is dan normaal. Net als de sfeer; de mensen die nu nog op stap zijn doen hun best een gezellige tijd te hebben, maar het voelt allemaal wat geforceerd en unheimisch.

Jarratt

Thursday, September 7th, 2017

7 september. Langer ronddreutelen heeft geen zin. Vandaag moet ik echt vertrekken richting Florida. Natuurlijk wel met een paar korte stops, en een langere voor een lekker uitgebreide lunch. Het blijft tenslotte wel vakantie.

In de middag pleeg ik een paar telefoontjes. Eéntje met de verzekering, en één met 247BZ. Deels om zeker te weten dat zij met de omstandigheden op de hoogte zijn, en weten hoe ze mij kunnen bereiken, maar ook deels omdat ik best wel met tegenzin onderweg ben, en stiekem hoop dat één van deze partijen met een briljant alternatief komt. De weerstvooruitzichten zien er nog steeds belabberd uit. Ik rij orkaan Irma rechtstreeks tegemoet. Iets voor middernacht stop ik in Jarratt. Genoeg geweest vandaag.

Hurricane Irma

Tuesday, September 5th, 2017

5 september. Het einde van mijn reis komt in zicht. Gisteren heb ik een binnenlandse vlucht van Gainesville naar Miami geboekt, die, met vier uur overstaptijd, aansluit bij m’n terugvlucht naar Europa. Helaas krijg ik nu al een onheilspellend mailtje: “Hurricane Irma, which is forecast to impact the Caribbean and Florida, may affect your upcoming travel plans. Your flight is currently on time, however, we are offering additional flexibility that may allow you to change your travel plans without a fee.” Boven de Caraïbische Zee is een orkaan ontstaan die steeds krachtiger wordt, en door de passaat rechtstreeks richting de oostkust wordt gevoerd. De verwachting is dat de orkaan het komend weekend in Florida aankomt. Hetzelfde weekend waarin mijn terugvlucht gepland is, vanaf Miami. Niet zo handig…

Ik besluit dit voor te leggen bij zowel de luchtvaartmaatschappij als de reisverzekering, in de hoop dat zij iets kunnen regelen waarbij ik überhaupt niet eerst naar Miami hoef. Als ik kan worden omgeboekt naar een vlucht vanaf bijvoorbeeld Philadelphia of Newark ben ik uit de brand.
vijfdaagse prognose

Naar State College

Friday, September 1st, 2017

1 september vertek ik alweer vroeg, want ik heb beloofd met iemand mee te gaan naar een americanfootballwedstrijd in State College, Pennsylvania. Rond half zes in de ochtend gooi ik de tank nog een keer vol, en daarna, voornamelijk via de I-70, onder Pittsburgh door, en het laatste stukje via de I-99 tot State College.
Nog voor de middag ben ik er. Mooi op tijd. Helaas blijkt dat de wedstrijd tussen State College en Akron niet vandaag, maar pas morgen wordt gespeeld. Ik ben dus een hele dag te vroeg. Eigenlijk had ik dus best op een later tijdstip kunnen vertrekken uit Columbus. Achteraf was het wel zo fatsoenlijk geweest daar wat langer te blijven, en op een normaal tijdstip aju the zeggen.

Cave Hill Cemetery

Thursday, August 31st, 2017

31 augustus breng ik voor een groot deel door op Cave Hill Cemetery. Een forse begraafplaats met een aantal erg bijzonder kunstzinnige zerken, en de laatste rustplaats van een aantal beroemdheden. De meest recente is Muhammad Ali. Het was zijn wens om onder een bescheiden steen, met alleen de tekst “Ali”, begraven te worden. Dat is ook wel gebeurd, maar náást dit ingetogen grafmonument zijn in een later stadium een extra gedenkteken, met veel tekst en geboorte- en sterfdata, en bankjes bijgeplaatst, waarmee het geheel wat fors, en haast pompeus wordt. Dit maakt het wel makkelijker te vinden.

Een ander imposant gedenkteken is het standbeeld van Harry Collins, die als goochelaar in dienst was van chipsfabriek Frito-Lay, en onder de naam Mr Magic naar beurzen, markten, en winkels werd gestuurd om op speelse wijze hun zoutjes onder de aandacht te brengen. Dat was voor mijn tijd, want ik had echt nog nooit van hem gehoord.
Iemand die ik wel van naam en faam kende is een andere koning van het gemaksvoedsel, namelijk Harland Sanders. Bij leven runde hij een benzinestation, waar hij tevens gefrituurde kip verkocht. Het geheime kruidenmengsel dat hij gebruikte om die kip op smaak te brengen vormde de basis voor wat uiteindelijk Kentucky Fried Chicken is geworden.

Dit alles maakt op mij zoveel indruk, dat ik onderweg naar de staat Ohio besluit te stoppen bij de eerste de beste KFC die ik tegenkom, direct onderaan afrit 44 van I-71, bij Carrollton. Deze is anders van opzet dan ik gewend ben. Het meest opvallende is het snelbuffet met bijgerechtjes als aardappelpuree, gekookte sperzieboontjes, coleslaw, en andere dingen die ik nooit eerder in verband had gebracht met gefrituurde kip. Bijzonder.

Hierna weer op weg, richting Columbus. De eerste horde is Cincinnati. De snelweg loopt dwars door de stad, en daardat stadsverkeer ook graag een stukje snelweg meepikt, is de I-71 hier ongewenst druk en chaotisch. Dat nodigt bovendien niet uit de stad te gaan verkennen. Eigenlijk weet ik niet veel meer van Cincinnati dan dat er ooit een begin is gemaakt met de aanleg van een metronetwerk, en dat de ongebruikte tunnels en stations tot voor kort soms geopend waren voor excursies. Hier is men helaas mee gestopt, omdat de tunnels bij een bouwkundige inspectie in 2015 te onveilig bleken. Jammer, want het stond wel op m’n bucketlist.

Eenmaal voorbij Cincinnati rijdt het mooi door, en tegen de avond kom ik aan bij m’n kennis in Columbus.

Point of Greatest Duration

Sunday, August 20th, 2017

20 augustus volgt een nieuwe sociale plichtpleging. De mensen die gisteren aankwamen vanuit Pennsylvania zitten nu op de camping, en hebben gevraagd of ik op visite kom. Natuurlijk kan dat. In Nederland is het Lowlands-festival nog steeds gaande, maar het boeit me niet; morgen is de belangrijkste gebeurtenis van het jaar, en om die bij te kunnen wonen moet ik hier zijn, en nergens anders.
Vanaf de camping volgt een bescheiden roadtrip door de omgeving. Een stukje naar het noorden, richting de hartlijn van het pad van de zonsverduistering. De eerste stop is een wijngaard die ik sterk heb overwogen als kampeerlokatie, alleen al vanwege de naam; Blue Sky Vineyard. Een blauwe hemel is precies waar ik op hoop.
De mensen hier hebben flink uitgepakt; een verkeersregelaar zorgt dat iedereen netjes kan parkeren in het weiland, en op het terrein van de wijngaard zelf staan kraampjes waar eten en drinken wordt verkocht en wordt muziek gemaakt. De landscaping is tot in de puntjes verzorgd; Het hoofdgebouw is een villa in Italiaanse stijl die zo uit Toscane lijkt overgevlogen, waarvandaan je uitkijkt over een waterpartij geflankeerd door een rotstuintje met kunstmatige waterval, en daar weer naast staat een trouwkapelletje. Er schijnen hier regelmatig bruiloften gehouden te worden, en ik snap heel goed waarom. Dit is echt een mooie plaats. Vlakbij de druivenstruiken staan frames met daarop wat zonnepanelen. Grotendeels omdat dat een mooie en goedkope manier is om de gebouwen met daarin onsdergebrachte proeflokaal en machines van elektriciteit te voorzien, maar natuurlijk ook een beetje voor de PR. Ergens is de focus op PR, bruiloften, proeflokaal en nu de zonsverduistering wel slim; qua omvang stelt de boerderij met net iets meer dan 5 hectare aan druivenranken niet zo heel veel voor. Blue Skies produceert duidelijk niet voor de bulk, maar verkoopt een gevoel en een beleving.

Wat ik helaas wel jammer vind; er staan bewegwijzeringsbordjes naar het Point of Greatest Duration, en wie die volgt komt uit bij een kunstwerk in een weiland – maar niet bij het punt waar de zonsverduistering écht het allerallerallerlangste duurt. Goed, dat verschil is minder dan een honderdste seconde in tijd en hemelsbreed ongeveer 600 meter in afstand, maar toch… Puur en alleen om te kunnen zeggen daar geweest te zijn besluit ik ook richting het échte Point of Greatest Duration te gaan. Die zeshonded meter red ik nog wel, al staat de brandstofmeter van de auto in het rood en had ik me voorgenomen om niet in Kentucky of Illinois te gaan tanken, omdat de benzine toch beduidend duurder is dan in Missouri. Dat gaat me waarschijnlijk niet lukken. In het proeflokaal heb ik net zelfs al gevraagd waar het dichtsbijzijnde benzinestation is.

Het echte Point of Greatest Duration ligt precies op de rand van een bosje en een akker. Twee keer; nadat het Point of Greatest Duration was berekend is er nog een keer een herberekening gedaan waarbij ook rekening is gehouden met heuvels en kraters op het maanoppervlak, en dat resulteerde in een punt enkele tientallen meters verwijderd van het punt dat bij de eerste berekening was gevonden – maar ook díe bevindt zich precies op het grensvlak tussen bos en akkerland.
Helaas bevinden deze twee punten zich niet op een erg gastvrije plek. Op het hek aan de einde van de toeweg naar de akker is een waarschuwingsbord vastgebout met de tekst “No trespassing” erop – en de toevoeging “Violators will be prosecuted” eronder. “No exceptions.” Er zal dus hoogstwaarschijnlijk echt niemand naar de zonsverduistering kijken vanaf de wel heel bijzondere plek aan de bosrand waarover ik nu uitkijk. Dé plek waar de zonsverduistering nét een ietsiepietsiepietsie langer duurt dan waar ook op deze planeet.

Nu wordt het tijd linea recta het schetsje te volgen naar dat dichtsbijzijnde tankstation. Die blijkt zich net buiten de bebouwde kom van Carbondale te bevinden. Leuk, want Carbondale barst ook uit z’n voegen. Normaal is dit universiteitsstadje al relatief bruisend en levendig, helemaal op dagen dat het lokale sportteam speelt, maar nu is het hier helemaal een gekkenhuis. Vanuit de hele wereld zijn mensen hier neergestreken om de zonsverduistering te gaan zien. Dat de universiteit her en der betonnen funderingen heeft laten storten om een stabiele ondergrond te waarborgen voor filmcamera’s en telescopen, en het feit dat NASA déze plek heeft uitgekozen om hun live internetstream vandaan te verzorgen speelt daar zeker een rol in.

Met een volle tank benzine gaan we weer terug naar camping Main Brothers, en daarvandaan richting Metropolis. Deels om ergens te gaan eten, maar natuurlijk ook vanwege een belangrijke toeristische landmark; het levensgrote standbeeld van Superman. Speciaal voor de gelegenheid heeft het standbeeld van Superman een eclipsbril op z’n neus. Leuk, maar overbodig, want morgen staat hij met zijn rug naar de verduisterde zon toe.

Paducah

Thursday, August 17th, 2017

17 augustus is mijn eerste dag in Kentucky. Er blijkt het een en ander veranderd sinds mijn laatste bezoek. De papierfabriek in Wickliffe is vorig jaar gesloten met honderden ontslagen tot gevolg. Daarentegen zijn in de hele omgeving de hippe koffietentjes en microbrouwerijen juist als paddestoelen uit de grond geschoten. Een mooie reden om een dagje door te brengen in Paducah. De eerste stop; Paducah Beer Werks. Een kleinschalige brouwerij, gevestigd in een monument uit betere tijden; de voormalige busterminal van Greyhound. Het eten hier is prima en betaalbaar, en het is leuk een proeverijtje te doen van de ter plaatse gebrouwen biertjes. Tegelijkertijd is het een fijne plek om de laptop en telefoon bij te laden en een beetje te typen. Zelfs op vakantie blijven de emails binnenstromen. Daarna te voet de binnenstad in. De eerste stop; het roemruchte National Quilt Museum. Truttig? Ja! Imponerend? Ook! Eerlijk gezegd word ik zelfs een beetje stil van het mooie doek “Corona 2: Solar Eclipse” van Caryl Bryer Fallert. Het lijkt speciaal voor de gelegenheid gemaakt maar is toch al decennia geleden gemaakt. In de souvenirwinkel koop ik een metalen speldje met een afdruk van dit doek, als aandenken.
Buiten het museum staat een groep standbeelden; “On The Trail of Discovery”. Een wat vreemd tafereel met waarin inheemse bewoners vrolijk met een vlag zwaaien naar ontdekkingsreizigers Lewis en Clark, terwijl een hond vrolijk tussen hen in huppelt. Het bijschrift op het plakkaat vermeldt trots dat de hond vier keer zoveel heeft gekost als het stuk grond waarop McCraken County, en dus ook de stad Paducah, is gevestigd. Eén van deze transacties is waarschijnlijk een oneerlijke ruil geweest.

Na deze bijzondere groep standbeelden op het gazon van het Quilt Museum loop ik verder, door een steegje waarvan ik me meen te herinneren dat er een onafhankelijk filmhuis is gevestigd. Die zie ik niet, maar wat ik wel zie is een kleine koffiebranderij. Lekker! Ik lust wel een kopje koffie. Helaas blijkt de koffiebranderij precies dat; je kunt hier zakjes met ambachtelijk geroosterde en gemalen koffiebonen krijgen, maar geen versgezette kop. Wel brengt de tussendeur me naar een vrolijk rommelige snuisterijenwinkel waar ze me doorverwijzen naar Etcetera. Een hip koffietentje met twee filialen. De vestiging waarnaar ik ben verwezen heet voluit Etcetera Squared, en is instore gevestigd in Kirchhoff’s bakkerij. Handig; aan de ene balie koop je een vers ambachtelijk gebakken broodje, een paar stappen verderop een geurige bak koffie. De tafeltjes met kranten maken het geheel bijna compleet.
Wat de beleving echt helemaal compleet maakt is het briefje op de deur; op 21 augustus is de winkel tussen 12:00 en 15:00 gesloten, zodat het personeel ongestoord naar de zonsverduistering kan kijken.

Na de koffie ga ik verder kijken in de omgeving van de rivier. Hier staat een oude stoomlocomotief opgesteld die verwijst naar de tijd dat Paducah nog aan een belangrijke spoorwegverbinding lag. Nummer 1518, een Mikado in 2-8-2-configuratie uit 1923. Een prachtig apparaat om te zien. Maar een paar meter verderop bevindt zich de floodgate. Via een uitsparing in een soort Berlijnse muur van manshoge betonnen elementen is de oever van de rivier te bereiken. In het beton zitten elementen die het mogelijk maken metalen schermen in de muur te laten zakken die Paducah droog moeten houden als de rivier buiten haar oevers treedt. Aan de overkant van het water ligt de staat Illinois. Goed zichtbaar als een mooie boomrijke oever zonder dammen of dijken. In de watermassa tussen Kentucky en Illinois vloeien de rivieren Tennessee en Ohio in elkaar samen. De Tennessee-rivier stopt hier. De Ohio kabbelt nog een eindje voort, maar is ook bijna aan z’n eindpunt beland. Niet eens zo heel ver hiervandaan, bij die twee bruggen die ik gisteren over moest steken om de staat Kentucky binnen te komen, komen de rivieren Ohio en Mississippi samen.
De floodwall beschermt Paducah tegen overstromingen als die van 1937 maar hoe nuttig de betonnen muur die het water uit de straten van Paducah moet weren ook is, van zichzelf is een kale muur niet echt mooi. Daar is geukkig op geanticipeerd door deze te beschilderen. Een bekend schilderwerk is de “Atomic City Mural” ter ere van de uraniumverrijkingsinstallatie net buiten de bebouwde kom, die van 1952 tot 2013 in productie was.

Tas inpakken

Thursday, August 10th, 2017

Op het internet verschijnen foto’s van de opbouw van het Lowlands-terrein. Sinds mensenheugenis is dat mijn weekendje minivakantie in augustus. In deze hele eeuw heb ik nog geen jaar overgeslagen.
Tot nu; ik ben mijn tas aan het inpakken, niet voor dit jaarlijkse kampeerweekendje, maar juist om een heel andere kant op te gaan. Florida, in plaats van Flevoland.
Hoe graag ik ook,ook dit jaar, een tentje had willen bouwen op die blubberige poldergrond, er zijn dingen die ik nog veel minder graag wil missen dan dat festival, en als beide gebeurtenissen voor hetzelfde weekend zijn gepland, dan moet je keuzes maken.

Postzegelperikelen

Tuesday, December 23rd, 2014

Soms heb je van die dagen, en vandaag is het er eentje. Mijn kerstkaarten voor dit jaar had ik al eind oktober in huis, maar om de een of andere reden is het er tot nu toe nog niet van gekomen ze ook nog allemaal te versturen. Sterker nog; ik had zelfs nog geen decemberpostzegels gekocht, al waren deze al sinds 18 november te koop en geldig. Vandaag moest het er dan eindelijk toch maar van komen. De eerste etappe verliep soepeltjes; ondanks een wat korte nachtrust kon ik erg goed uit bed komen, en kon ik me vol inspiratie op de kaartenmaffia storten. Elk adres handgeschreven, en voor iedere ontvanger een misschien wat generieke, maar wel gemeende, persoonlijke boodschap. Daarna volgde het struikelblok van het versturen – want natuurlijk had ik even geen postzegels bij de hand. Een mooi klusje voor de middag. Na het verorberen van een paar bruine broodjes kaas met schijfjes komkommer toog ik naar de lokale buurtsuper, en kreeg ik mijn eerste teleurstelling van de dag te verwerken.

Helaas bleek de supermarkt na de ochtendopenstelling gesloten tot half twee, en twintig minuten wachten op een velletje postzegels, da’s natuurlijk raar. Gelukkig stonden er meer klusjes op mijn lijstje. Geld pinnen, en tegelijk het nog resterende chipknipsaldo terugstorten op mijn bankrekening, bijvoorbeeld. De Rabo zit op de hoek van de straat, dus hop… Het leeghalen van mijn chipknip lukte – dankzij een behulpzame sticker die vermeldt dat je daarvoor keuze “1” moet maken. Het display verzwijgt dat – die geeft nog vrolijk alleen de keus saldo te checken of zelfs nog extra saldo op de chip te zetten. Saldo waar je echt nérgens meer mee kunt betalen. Terwijl ik mijn chipknip leegplunderde probeerde vlak naast me een monteur van een reclameverlichtingsbedrijf een nieuwe klok aan de gevel te bevestigen. Terwijl hij moeilijk stond te doen op een laddertje gebeurde het onvermijdelijke. De klok donderde naar beneden, en viel zo’n anderhalve meter naast me uit elkaar. Niemand raakte gewond – op de klok zelf na dan.
Direct naast de chipknipautomaat bevindt zich ook een geldautomaat, maar die vindt mij kennelijk niet lief. Ik probeerde wat ik kon, maar mijn poging geld te pinnen leken wel een gênante mislukte huwelijksnacht. Hoe goed ik ook mijn best deed, ik kreeg ‘m er niet in. Niet leuk, maar er zijn gelukkig meer geldautomaten in de buurt. Als deze niet wil slikken, ga ik wel naar ‘n ander.

Het was nog steeds geen half twee, dus het leek me een goed ook het scoren van een velletje postzegels elders te doen. Een dorp verderop wonen tenminste ook mensen. Sommigen zelfs van wereldfaam; Guus Hiddink is er tenslotte geboren, en die is beroemd in Korea, Australië en Rusland. In Nederland oogst hij vooral kritiek, maar dat ligt meer aan onze nationale volksaard dan aan zijn verdiensten. Een Nederlander die niet zeikt is ziek.

Helaas lukte het me ook niet postzegeltjes te kopen in Varsseveld, maar aldaar ontvouwde zich wel een nieuw plan. Ik had nog een stuk of wat poststukken die ik uit kostenoverwegingen niet met PostNL wou versturen, maar met Deutsche Post. Als ik dan toch naar Elten moet om die op de bus te gooien, kan ik natuurlijk ook eventjes naar Beek. Daar zit een postagentschap. Of eigenlijk wel meer dan dat. Het is een kruising tussen een sigarenboer, tijdschriftenwinkel, drogist en postkantoor. Donders. Daarnaast weet ik deze winkel wél te vinden, en da’s ook een voordeel als je je net rot hebt lopen zoeken.
In Beek aangekomen had men helaas nogal slecht nieuws voor mij; dit postagentschap was door z’n voorraad postzegels heen, en zou pas later die dag weer bevoorraad worden. Het advies? Ga naar de Primera in Didam. Mwah. Vlakbij, dus waarom niet.

Het verhaal wordt voorspelbaar. Het lijkt wel of iedereen op de valreep nog kaartjes op de bus wil doen. Bij de volgende stop, Zevenaar, bekruipt me bij het passeren van de voormalige sigarettenfabriek niet alleen het gevoel dat het zo jammer is dat de voormalige Peter Stuyvesant Collectie wreed werd verscheurd, en het eeuwig zonde is dat dit industriële monument niet is herbestemd tot kunstmuseum en veilig huis voor een collectie van wereldklasse. Ook komt het besef dat het makkelijker en sneller was geweest bij iedereen persoonlijk het kaartje in de brievenbus te gooien. Na veertig autokilometers heb ik tenslotte nog steeds niet wat ik de afgelopen maand gewoon op loopafstand van m’n huis aan had kunnen schaffen – of zelfs eenvoudigweg op internet had kunnen bestellen.

Er volgden meer omzwervingen, via smalle dijkweggetjes naar pittoreske plaatsjes als Pannerden en Aerdt naar Babberich, waar ik enthousiast de lokale Coop binnenren. Ten onrechte, want de Babberichse Coop verkoopt alleen postzegels voor het volle, normale tarief.
Het was alweer een tijdje geleden dat ik was gestopt met zachtjes binnensmonds mopperen. Foeterend toerde ik verder door het prachtig groene landschap. De grens over, ditmaal, om het stapeltje kaarten dat is voorzien van Duitse postzegels in Elten in zo’n mooie gele brievenbus te prakken. Ik zou meteen boodschappen kunnen doen bij een van de ultragoedkope Duitse discountsupermarkten, maar heb geen zin.
Ook aan deze kant van de grens moet ik eigenlijk nog wat postzegels kopen. Met het verhogen van de Duitse posttarieven in het vooruitzicht heb ik bijplakzegels van 5 cent nodig. De tijd dat je voor drie kwartjes een brief naar de andere kant van de wereld kunt sturen is bijna voorbij. Per januari kost het een whopping 80 cent om een poststukje lichter dan 20 gram op elk gewenst adres ter wereld te laten bezorgen.

Het aanschaffen van Duitse bijplakpostzegeltjes stelde ik echter nog eventjes uit. Een vluchtige blik door de etalageruit van de elektronicazaak waar het Eltense postagentschap is gevestigd leerde me dat het te druk was aan te sluiten in de rij. M’n humeur zou dat niet aankunnen. Ook de beide goedkope tankstations onderweg terug naar Nederland reed ik voorbij. Te druk.
Terug in Nederland bleek maar weer eens dat, mocht karma bestaan, het een ziekelijk gemene vorm van humor heeft. Nét terug op Nederlands grondgebied klonk een hoge schelle ping, en begon het onderste blokje van de brandstofmeter enthousiast te knipperen. Er zit heel weinig anders op dan alsnog achterin de autopolonaise aan te sluiten om wat aardoliesap in de brandstoftank te drukken. Dus, in plaats van linksaf richting de oprit naar de snelweg richting Doetinchem zat er weinig anders op dan aan het einde van de Oud Arnhemseweg réchtsaf te slaan. Langs truckersrestaurant De Barrière, weer terug naar Beek – en bij de rotonde rechtsaf, weer langs de drogist cq sigarenboer annex postkantoor, richting Elten. Inmiddels wist ik dat het de beide Eltense benzinepompen aan weerszijden van de snelweg onbeschrijflijk druk was, dus werd mijn volgende bestemming Emmerich – want ook daar kan getankt worden.

Na deze zoveelste omzwerving besluit ik dan ook maar eens mijn geluk te beproeven bij het Primera-filiaal van ‘s Heerenberg. Aan de balie kwam ik pijnlijk tot de ontdekking dat ik ondertussen al een beetje schor was van het achter ‘t stuur foeteren en schelden. Het was zo’n dag waarop dingen anders verlopen dan gepland, en bovendien schakelde de radio continu over op de lokale piraat – kennelijk omdat de EON denkt dat André Hazes de verkeersinformatie voorleest.

Hierna droop ik af. Er volgde nog een laatste verwoede poging in Terborg, maar daarna vond ik het een mooi moment de strijd definitief op te geven. Ik was met de lunch aan mijn queeste begonnen, en inmiddels was het alweer schemer. Om het cirkeltje rond te maken, stop ik als laatste bij de supermarkt in Halle. Daar, waar ik mijn urenlange rondrit begon, voor een dichte deur, ten gevolge van hun middagsluiting. Alsof de duvel ermee speelt slaag ik hier. Ik kan hier mijn velletjes postzegels kopen, en krijg er ook nog eens een mooi kookboekje bij. Alles valt ineens op zijn plaats. De uren die verspild waren aan het, letterlijk, aflopen van stad en land zijn geen verspilde tijd meer. In plaats van een verloren dag waarin niets ging zoals gepland laat alles zich nu relativeren, en met een milde dosis zelfspot is het zelfs een mooie basis voor een sterk verhaal. Dit verhaal.

Johor Bahru

Thursday, November 29th, 2012

Bliss Boutique probeert een soort designhotel te zijn; de buitenkant van het pand is geverfd neutraal zwart, met een soort friskleurige eivormen rondom de ramen geschilderd. De kamers zijn okee, al vind ik het papiertje die waarschuwt dat je niet moet gaan zitten op het schap dat als nachttafeltje dienstdoet wat ontsierend. Het is bekend dat mensen overal op gaan zitten, liggen, staan of kruipen, en het enige dat echt helpt is zorgen dat ieder gebruiksvoorwerp stevig genoeg is iemand te kunnen dragen.
Johor Bahru is geen stad waar toeristen komen. Het is veel meer een werkstad, en de belangrijkste tak van industrie is; Singapore. Alles is hier veel goedkoper, dus bedrijven uit Singapore bouwen hun fabrieken hier, en particulieren doen hier inkopen.
Gelukkig vind ik op Wikitravel een mooi overzicht van de lokale bezienswaardigheden. Nuttig, want Johor Bahru is een erg uitgestrekte stad zonder een echt centrum. Een centraal plein zul je tevergeefs zoeken. City Square is geen plein, maar een winkelcentrum. Winkelcentra te over, hier – en dat is handig, want een winkelcentrum betekent een bushalte, en ze zijn makkelijk te vinden :)
De dag begint dus met een wandelingetje naar het dichtstbijzijnde winkelcentrum; KSL. Natuurlijk loop ik even langs de winkels. Niets leert je meer over een land of gebied als een snuffeltochtje langs de middenstand. Wat me hier opvalt? Een voorliefde voor Koreaanse popmuziek en Japanse films.

Op op op op.. oppa gangnam style

De bus brengt me naar JB Sentral, het bus- en treinstation dat grenst aan het Sultan Iskandar Complex. Het meest centrale punt van de stad. Hier direct naast vind je ook het al eerder genoemde City Square, dat, ondanks de naam, het tegenovergestelde is van een stadsplein. Het is een gebouw van 36 verdiepingen, met winkels, hotels, een bioscoop, kantoren, apartementen en heel veel horeca. Je vindt hier alles, behalve een plein. Tenzij je de open ruimte op de benedenverdieping zo wilt noemen. Vanaf de winkelgalerijen kijk je uit over een levensgroot pastelkleurig gemberkoekhuisje, voorzien van de tekst “A Very Gingerbread Christmas” en ronddraaiende gemberkoekmannetjes.
Dan een wat vreemde fastfoodformule; Kenny Rogers blijkt hier niet bekend als zanger van een tenenkrommend fout duet met Dolly Parton, maar als naamgever van een grillrestaurant. Een franchiseformule die jammerlijk flopte in de Verenigde Staten, maar succesvol blijkt in Zuidoost-Azië.
Buiten vind je nog het oude station. Voor de rest is er ontzettend veel weggesloopt om het Sultan Iskander Complex te kunnen bouwen. Dat complex is een soort knooppunt dat toegang geeft tot de dam door de Straat Johore die als een soort navelstreng het Maleisische vasteland en Singapore verbindt. Alle verkeersstromen komen er samen. Hiervandaan zou je per taxi, bus of trein de oversteek naar Singapore kunnen maken, maar je kunt ook ergens anders naartoe. In mijn geval gaat de taxirit naar de Sultan Abu Bakar-moskee – een statig, hagelwit gebouw in een exotische cocktail van bouwstijlen, bovenop een heuvel met uitzicht over de Straat Johore en de skyline van Singapore. De moeite van een stop waard.
Hier direct naast bevindt zich de dierentuin. De oudste dierentuin van Zuidoost-Azië, en helaas ziet het er ook zo uit. Tuinvijvers met krokodillen, betonnen hokken met leeuwen, en allerhande beestjes in draadgazen kooien met een dak van asbest golfplaten. Dat laatste blijkt voor de dieren geen overbodige luxe, want regenen wil het hier best. Hozen is meer het woord. Voor een half uurtje is dat prima; een mooie aanleiding om een bordje miehoen met spiegelei te eten, maar daarna gaat het toch wel vervelen. Gelukkig verkopen ze hier ook paraplu’s.

Teruggaan naar JB Sentral blijkt lastig. Nu en dan rijdt er een bus voorbij, maar daar heb je weinig aan als in geen velden of wegen een halte te vinden is – en als je er al een zou vinden, is de straat eigenlijk te druk om veilig over te kunnen steken. Het voelt al niet prettig erlangs te lopen. Er is geen stoep, maar er zijn wel diepe regenplassen. Langs een drukke autoweg is dat een recipe for disaster.
Uiteindelijk lukt het toch een bushalte te vinden, juist door in de tegengestelde richting te lopen van de plek waar we eigenlijk naartoe willen – en een stief kwartiertje later stappen we weer centraal uit, een goeie twee straten van het Sultan Iskandar Complex verwijderd. Hiervandaan gaan we te voet naar de Hindoetempel Sri Raja Mariamman en het Bangunan Sultan Ibrahim – helaas te laat op de dag om deze gebouwen ook daadwerkelijk te bezoeken, maar zo in het schemerlicht heeft de architectuur iets heel prookjesachtigs.
Ook de naastgelegen Indische wijk heeft wel wat in de schemer. Ik besef ineens dat ik wel heel erg veel meer heb betaald door mijn CD’s met hedendaagse Tamilmuziek in Little India te kopen, en niet hier… anderen weten het ook. Een Indisch stel laadt de kofferbak van hun auto vol kruidenierswaren. Bijna elke week doen ze hier inkopen, en naar het schijnt is de grensovergang helemaal niet zo vervelend als je de beschikking hebt over een auto. Toch zie ik er nog steeds tegenop straks terug te moeten naar Singapore.

SIN-KUL

Friday, November 23rd, 2012

Na een nacht op een heel klein maar knus kamertje in Chinatown is het tijd voor de volgende etappe. Ik pak mijn tassen anders in zodat ik alleen maar handbagage mee hoef te nemen. De beregrote rolkoffer die ik bij Global Brands in Cairns heb gekocht mag ik voor een paar dollar achterlaten in de bergruimte van 5Footway.Inn. Scheelt een boel gezeul.
Daarna ga ik met de metro terug naar het viegveld, vanwaar een Airbus A320 van AirAsia me naar Kuala Lumpur zal brengen. Een wel heel kort vluchtje van nog geen 300 kilometer. Toch stap je daar uit in een compleet andere wereld. Dat komt ook omdat Air Asia niet aanmeert op het hypermoderne KLIA, maar stopt op het asfalt nabij de LCCT; de Low Cost Carrier Terminal – en het ziet er ook daadwerkelijk zo goedkoop uit als de naam doet vermoeden.
Zodra je de vliegtuigtrap afkomt loop je onder een afdakje van golfplaten met de stroom mensen mee richting terminal. Bij de zebrapaden is het flink oppassen voor de voorbijrazende karretjes met bagage en de vliegtuigen die op maar enkele meters afstand met luid gierende turbines langsrijden. Ik ben wel eens op rustiger plaatsen geweest. Mocht er nog twijfel zijn; de drukte en de winkeltjes binnenin de terminal maken het echt overduidelijk… dit is Azië :)
Na wat gezoek en gevraag lukt het een buskaartje te kopen, én de bijbehorende bus te vinden, die naar het centrum van Kuala Lumpur gaat. Fijn.
Vanaf het centraal station is het een paar minuten lopen naar de monorail. Hiervoor gebruiken ze hier ook een soort OV-Chipkaart, maar in tegenstelling tot Nederland kun je gewoon met het OV als je geen pasje hebt. Je koopt gewoon bij de automaat een plastic fiche waarin een RFID-chip verstop zit die het poortje naar het perron opent. Aangekomen op het eindstation gooi je dit plastic muntje in een gleuf. Het poortje opent, en je staat weer vrolijk buiten op je eindstation. Nu, in mijn geval; Bukit Bintang. Meteen op de hoek van de straat bevindt zich mijn slaapplaats, Paradiso Bed & Breakfast. Weltrusten.

Aju Cairns

Thursday, November 22nd, 2012

Als altijd wordt een laatste dag voorafgegaan door een laatste avond, en is erg geslaagd. Het kan haast geen verrassing zijn dat de avond begint in wat misschien wel de minst Ierse Ierse kroeg ter wereld genoemd mag worden. PJ O’Brien’s. Hier tref ik ook de groep mensen waarmee ik eerder al naar het Indiase restaurant ben geweest, en me hadden aangeraden Reef Teach te bezoeken. Ze zijn net terug van hun meerdaagse duikcursus, en dat word ritueel afgesloten met een borrel.
Tegen sluitingstijd gaat deze groep verder naar Gilligan’s; een gruwelijk groot backpackershostel, compleet met discotheek. Voordat ik de groep daarheen volg moet ik eerst nog even ajuus zeggen tegen de meisjes die hier de afgelopen tijd zo goed voor me hebben gezorgd. De barvrouwen van PJ’s verdienen een standbeeld. Later, bij Gilligan’s, sluit ik me weer bij de groep aan – al duurt dat niet zo gek lang.. het is al laat, en voor morgen staat er ook nog het een en ander gepland.

De auto is er nog; hij is gehuurd voor een hele dag, en hoeft dus pas tegen de middag terug. Hij staat veilig achter het hek geparkeerd bij het hostel waar Bart verblijft, een paar straten verderop. In de ochtend, na het inpakken van mijn tassen, loop ik daarheen. De tassen gaan in de kofferbak, en ik rij zelf naar het vliegveld. Een win-win-situatie – Bart kan zijn vandaag arriverende kennis zelf van het vliegveld ophalen, en het scheet ons allemaal gesjouw met tassen en busritten. Na mijn recente ervaring met Sun Palm is zéker dat laatste een pré.

Het eerste stukje van de terugvlucht zit er zo op. Twee uur en drie kwartier. Een kort huppeltje van Cairns naar Darwin. Op enig moment heb ik zelfs overwogen dit deel van de vlucht te annuleren en per bus of trein van Cairns naar Darwin te gaan. Daar is het nu mooi te laat voor; ik ben er tenslotte al, en wacht op de aansluitende vlucht naar Singapore, terwijl ik wat van de vele resterende megabytes uit de databundel van mijn Australische mobiele abonnement verstook. In Australië is alles vre-se-lijk duur… Alles, behalve mobiel bellen.
Halverwege de vlucht naar Singapore krijg ik best wel een beetje trek, dus ik begin de snackkaart te bestuderen, maar nog voordat ik een keus heb gemaakt krijg ik ineens een heerlijk geurend aluminium bakje voorgezet. Ik ben wat verbaasd als er ineens lekker te eten krijg, want ik kan me niet herinneren een maaltijd bijgeboekt te hebben, en low-costmaatschappijen geven niks voor niks. Toch lijkt het te kloppen. Mijn naam en stoelnummer staan echt op de lijst. Yay! Misschien omdat ik op verzoek van Jetstar (gratis) heb omgeboekt naar een andere, eerdere vlucht dan ik in eerste instantie had geboekt? Ik wil er niet te lang over nadenken. Lekker warm eten en een glas fris. Heerlijk :)
In de avond kom ik aan in Singapore. Het hostel dat ik heb geboekt, 5Footway.Inn, is echt ideaal gelegen; nog geen 5 minuten lopen vanaf het metrostation Chinatown, aan misschien wel de leukste, levendigste straat van de stad. Pagoda Street. Helaas is het maar voor één nachtje.

Ondanks het ontbijt op het vliegveld van Cairns en de late lunch in het internationale luchtruim lust ik best nog wel wat. Gelukkig is de overdekte markt aan de andere kant van het metrostation rijk aan eetkraampjes. Helaas zonder beschrijving in het Engels, dus ik kijk naar de plaatjes, en bestel iets dat er lekker uitziet. Minder speciaal als die Chinese kleipotmaaltijd in dat leuke restaurantje, een paar straatjes verderop, maar evenzogoed erg lekker.