Archive for November, 2012

TSE2012

Wednesday, November 14th, 2012

Woensdag. De dag begint vroeg. Om 4:15 moet ik op steiger A van de jachthaven zijn om de zonsverduistering vanaf een boot te bekijken. De wekker gaat. Er is nog genoeg tijd om te gaan douchen, dus ik druk het gepiep uit de telefoon weg. Nog één keertje omraaien en heel even de oogjes dicht.
Meteen daarop schrik ik op en kijk op de klok. De boot is al weg. Ik kan het me niet voorstellen; waarom bellen die lui niet als ze iemand missen? Het is maar vijf minuten lopen naar de haven. Normaliter duurt het ruim drie kwartier voor iedereen heeft ingecheckt en aan boord is…
In de marina aangekomen is het inderdaad een dooie boel. Geen boot. Wel stromen de eerste mensen toe die hiervandaan willen kijken en staan er al cameraploegen.
De wolk boven het schiereiland uit de kust spreekt echter boekdelen. Ik blijf hier niet.
Er zit niets anders op dan terug te vallen op plan A. Yorkey´s Knob. Ik spreek een chauffeur aan die net een groepje mensen bij ´n hotel heeft gedropt, en vraag wat het me zou kosten als hij me wegbrengt.
Een goeie tien minuten later stap ik uit op Yorkey´s knob. De eerste persoon die ik zie is de serverster van het lokale strandtentje, met man en dochter. Leuk.
In de vroege ochtendschemering loop ik over het strand naar de plek van de eclipsbarbecue. Mooie opkomst. Veel vreemden en zowaar ook een paar bekende gezichten. Degenen die ik had aangeraden hierheen te gaan hebben m´n advies ter harte genomen. Bijna iedereen hier is de hele nacht op het strand geweest en heeft al dan niet geslapen in de open lucht.
Molly zegt ´Can´t believe you missed your boat´ waarop ik alleen maar met ´Neither can I´ kan antwoorden.

Ook hier blijkt de zon precies achter de heuvels in de verte op te komen, maar piekt er veel eerder bovenuit dan in Cairns het geval zou zijn. Helaas verdwijnt de zon al snel achter die ene vieze dikke wolk, en is het eerste contact niet te zien. Door gaatjes in de wolk is nu en dan een glimp op te vangen van een almaar kleiner wordende zon. Daarna verstopt ze zich weer.
De overstelpende effecten die normaal een zonsverduistering aankondigen zijn er niet. De veranderende schaduwen, schaduwbanden, kleine lichtsikkeltjes op de grond. Alleen de verandering van de intensiteit van het zonlicht is heel goed merkbaar. De horizon kleurt raar.
Dat effect is nu veel sterker en overweldigender doordat je de zon zelf niet direct zien kunt. Bijzonder, en ook mooi…
Net een minuutje voor totaliteit breekt de wolk open, en toont de zon nog eens hoe ontzettend fel het zonlicht nog altijd is, vlak voor totaliteit. Onmogelijk recht naar de zon te kijken zonder bescherming. Dit is ongeveer wat degenen die in 1999 in Nederland zijn gebleven hebben gezien.
Een gemene wolkenflard zorgt dat we eigenlijk geen diamanten ring te zien krijgen aan het begin van de zonsverduistering, maar direct daarop hangt ie toch overduidelijk boven ons. Dat magische duistere gat in de lucht, omzoomd met een lief, warm, zacht schijnsel.
Ondanks alles is het het toch gelukt. De hele tijd is de zonsverduistering zichtbaar. Bijna iedereen is muisstil. Bijna twee minuten lang.
Dan verschijnt de diamanten ring, en in recordtempo wordt het licht weer feller en sterker. Ook de lucht klaart op. Vanaf het derde contact is de lucht strakblauw.
Veel mensen druipen nu al af, maar ik blijf, totdat de maan helemaal voor de zonneschijf is verdwenen. Zoals je ook in de bioscoop blijft zitten tot de aftiteling voorbij is.

Nu ik hier tegen alle verwachtingen in toch ben, maak ik er ook maar meteen een dagje van. Ik deel mee in het ontbijt en de barbecue en, zwem in de zee.
Mijn plan A pakte uitstekend uit – al was plan B een betere optie geweest. Al een paar kilometers uit de kust was het perfect wolkenloos.
Je kunt echter niet alles hebben. Tot nu toe heb ik altijd smerig veel mazzel gehad en werden de indrukwekkendste zonsverduisteringen me op een gouden bordje opgediend.
Nu ging het toevallig iets anders dan gepland – en zelfs dan komt alles meer dan goed. Volgend jaar weer?

Terug in cairns blijf ik een tijdje in het hostel waar een paar lui die ook net terugkomen van ‘t strand verblijven. Ik heb hier een paar dagen geleden meegegeten, dus het lijkt me wel zo netjes die halve watermeloen die maar met moeite in mijn rugzak past en pijn doet aan m’n schouders hier in de koelkast achter te laten.
Mijn Duitse kamergenoot en de drie Duitse meisjes zijn vanavond voor het laatst. Goeie reden om naar de voederplaats van het hostel te gaan voor de daaglijkse maaltijd van 5 dollar.
Daniel en in schuiven aan een picknicktafel aan bij een Duits stelletje die wel vanaf een boot boven ‘t koraalrif hebben gekeken.
De drie Duitse meisjes komen later, en gaan in eerste instantie aan een andere tafel zitten, waar meer ruimte is, maar als de regendruppels precies in hun nek blijken te vallen. Ze vragen dus of ze bij ons aan tafel kunnen komen. Tuurlijk kan dat. Waar er drie eten, kunnen er ook vier eten. De picknickbanken zijn er lang genoeg voor.
Helaas blijkt de mannelijke helft van het Duiste stelletje een andere mening te hebben, Hij begint vervelend te muiten en roept dingen als ‘das ist mein Platz’ – ik heb geen naambordje gezien…
Eind van de avond wordt gemarkeerd door mijn eerste bezoek aan The Woolshed. De lokale discotheek die iedere avond wel een andere reden bedenkt om 5 dollar (of meer) entree te vragen.
Het lijkt een trip naar het verleden. Er wordt muziek gedraaid uit de jaren negentig, er staan gestoffeerde bankjes en tafeltjes op een verhoging langs de kant. Dames die dienbladen vol jellyshots verkopen. Op het podium laten de backpackende meisjes zich natsproeien met een tuinsproeier, zodat hun witte T-shirt doorschijnend wordt. Papa en mama zien dat hier toch niet.
Het is een foute discotheek zoals een foute discotheek er in de jaren negentig uitzag. Fouter dan fout.

Yorkey’s Knob

Monday, November 12th, 2012

Maandag pak ik de bus naar de plek waar ik in eerste instantie de zonsverduistering had willen zien; Yorkey’s Knob.
Een buitenwijk van Cairns ten noorden van het vliegveld. Noordelijk genoeg om niet tegen dat heuvelachtige schiereiland aan te kijken die er in Cairns voor zorgt dat je een stukje van de zonsverduistering mist. Verder heb je hier ook nog eens een echt strand, terwijl Cairns alleen maar een blubberig stukje moeras aan de waterkant heeft.
Eigenlijk is Yorkey’s Knob haast een op zichzelf staand dorp. Er gaan vanuit Yorkey’s Knob maar een paar bussen per dag naar Cairns, terwijl er elk uur wel eentje rijdt naar het nabijgelegen winkelcentrum.
Hier ontmoet ik Mike. Hij is is degene die mensen heeft uitgenodigd op het strand de ochtend af te wachten. Ruim 40 mensen hebben zich al aangemeld. Iedereen neemt zelf te eten en te drinken mee, Mike zorgt voor een barbecue, en als het een beetje gezellig is is de nacht zo voorbij. Haast jammer dat ik er hier niet bij zal zijn.
Het restaurantje The Beach Place aan de noordkant van het strand gaat ook iets doen om de mensen te vermaken die hier op de vroege woensdagmorgen de zonsverduistering gaan bekijken.
Zij organiseert het Aussie Buffet. Voor 20 dollar kun je je tegoeddoen aan lamsbout en dergelijke.

Nu ik toch in Yorkey’s nob ben is er mooi de gelegenheid een stukje langs het strand te lopen. Mijn plan is zuidwaarts te lopen tot het mangrovegebied bij de riviermonding. Al maak ik halverwege toch maar rechtsomkeert. Het begint weer eens te regenen. Welkom in de tropen…

Port Douglas

Sunday, November 11th, 2012

Zondag. Eerst naar de markt hier een paar straten verderop. Heel veel vers fruit – en da’s mooi. Tropisch fruit smaakt beter als het rijp geplukt wordt.
Ik kom ook de maker tegen van een documentaire over de zonsverduistering van 2002 – die was zichtbaar in het westelijke puntje van Australië
Kort daarop hoop ik de rest van de dag door te brengen in Port Douglas, zo’n 60 kilometer verderop, maar dat heeft heel veel voeten in de aarde.
De busdienst doe rechtstreeks van Cairns naar Port Douglas gaat, gaat pas laat in de middag, en keert drie uur daarna alweer terug. Ze raden me aan met de vliegveld-shuttle te gaan. Duurder, maar sneller.
Dat laatste blijkt helaas niet het geval. De vliegveldbusjes zijn allesbehalve vlot. De eerstvolgende vanuit Cairns gaat volgens schema pas om tien uur ‘s ochtends. Tel daar het Australisch kwartiertje bijop, en je mag in je handjes klappen als je elf uur op het vliegveld staat.
Edoch, ik besluit te bellen met Sun Palm om toch maar te reserveren voor het busje dat voor tien uur gepland staat.
Een bizar sjachrijnige telefoniste staat me lomp en bot te woord. Ze is kennelijk gewend klachten te krijgen over de absurd hoge prijs die deze maatschappij rekent voor hun dienst, want als ik vriendelijk probeer te vragen of ik een reserveringsnummer op mag schrijven, wordt m’n vraag halverwege de zin afgekapt en wordt me toegebleerd dat ik geen korting krijg. Eh…
Na lang, lang wachten verschijnt het busje op het busstation, en kan ik mee naar het vliegveld. Daar zal ik over moeten stappen op ‘n ander busje.
Hoe ik daar gekomen ben mag Joost weten, want ondanks mijn telefonische boeking en bevestigde reservering sta ik niet op de passagierslijst. Ik mag mee, maar word aan de balie van het busjesbedrijf gedropt, om alles nog eens na te lopen.
Ik kan met het eerstvolgende busje naar Port Douglas mee, en wederom wordt me verzekerd dat ik ‘s avonds om acht uur weer word opgepikt, op de stoep van ‘t café in het centrum van Port Douglas. Klinkt mooi.
Tegen twaalven zit ik eindelijk in een tweede busje en kan de tocht naar Port Douglas beginnen.
Eerst worden nog wat vliegtuigpassagiers afgezet bij hun hotels aan de noordelijke stranden van Cairns. Dat gaat niet altijd vlekkeloos. De chauffeur rijdt meer dan eens z’n bestemming voorbij, moet keren, ramt houten paaltes. Dan echter volgt het mooiste gedeelte van deze tocht. Thomas Cook Highway. Deze straat en kustlijn, op de grens van het regenwoud, het strand en het koraalrif, staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het uitzicht onderstreept waarom.

Het is al half twee geweest als we Port Douglas binnenrijden. Weer worden enkele passagiers afgezet bij hun hotel. Wederom wordt meer dan eens een bestemming voorbijgereden, en worden halsbrekende toeren uitgehaald om te keren.
Stiekem denk ik daardoor nu te weten waarom het in Australië niet gebruikelijk is fooien te geven…
Tegen tweeën sta ik eindelijk in Port Douglas. Net op tijd om te zien hoe de zondagse markt wordt opgebroken.
De chauffeur raadt me voor ik wegloop nog wel aan een uurtje voor de geplande terugrit nog te bellen of m’n reservering voor die bus dan nog staat. Na de gebeurtenissen van vanmorgen lijkt me dat geen overbodige luxe. Het is nu twee uur ‘s middags, en ik ben als sinds kwart over negen onderweg.

Port Douglas zelf ziet eruit als een foto in een reisfolder. Ruisende golven, palmbomen, keurige huisjes, helder water. Vooral de uitzichten rondom ANZAC Park en Four Mile Beach zien eruit als een Bounty-reclame. Mooi, maar als je er eenmaal bent blijkt het er oersaai. Gelukkig heb ik wat te doen, hier.
Er is een signeersessie van Kate Russo’s boek Total Addiction. Een boek dat gaat over mensen die haast dwangmatig alle uithoeken van de planteet bezoeken om er zonsverduisteringen te bekijken. Leuk boek. Extra leuk door de handgeschreven boodschap en de knuffel van de schrijfster.
In de avond ontmoet ik nog een online-kennis. Hij woont tegenwoordig op Tasmanië. Vanwege de natuur en ook wel de mentaliteit. De zuiderlingen zijn een stuk vriendelijker en hebben niet zo’n kort lontje als de Queenslanders.
In de vertre verdwijnt de zon achter de wolken. Geen mooie zonsondergang boven het water vanavond, maar de veranderende kleuren in de lucht en op de grond, en de tientallen vleermuizen die ineens overal om je heen fladderen maakt veel goed. Mooi gezicht.

Het is ongeveer een uur voordat m’n busje terug gaat rijden, dus voor de zekerheid bel ik Sun Palm. En inderdaad is mijn reservering spoorloos verdwenen.
Alles wat ze kunnen doen is nógmaals een nieuwe boeking aan te maken. Ik krijg wel mondeling de garantie dat ik maar één keer hoef te betalen. Daar hou ik ze aan…
Rond kwart over acht verschijnt het busje. Er staan maar twee namen op de passagierslijst, dus lekker rustig.
De tweede passagier komt niet opdagen. De chauffeur belt het hoofdkantoor daarover, en als zij proberen die betreffende persoon te pakken te krijgen is het mijn telefoon die gaat.
Kennelijk stond ik toch op de lijst, maar dan onder een zelfverzonnen naam?
Er zijn geen andere passagiers. Er hoeft zelfs niemand van of naar het vliegveld, dus deze rit verloopt vele malen vlotter dan de heenrit.
Het is nog geen tien uur als ik weer in Cairns sta. Het is dus nog steeds happy hour in de kroeg, en Dirk Jan verveelt zich kennelijk, want hij heeft al een SMS gestuurd om te vragen of ik nog langskom.
Nu begin ik wel te merken dat ik nog geen avondeten heb gehad. Gelukkig is daar, aan de Boulevard, Rattle ‘n Hum. Niet alleen een kroeg, maar ook ‘n pizzeria. Schreeuwend duur, maar naar het schijnt wel lekker.
Als ik naar de bar loop om mijn pizza te bestellen zie ik plotseling Phil zitten; de Engelsman die in het vliegtuig hierheen op de stoel naast me zat.
Hij gaat mee naar buiten. Eventjes met z’n drieën de indrukken van de afgelopen dag verwerken.

Zaterdag

Sunday, November 11th, 2012

De zaterdag loopt wat anders dan gepland. Ik zou wel naar Port Douglas willen, maar, al is het nog geen 100 kilometer, er gaan geen bussen. Althans, geen lijnbussen. Toeristenvervoer is er wel, maar die hanteren dan ook toeristenprijzen. 54 dollar voor een retourtje. Ka-ching!
Uiteindelijk heb ik dus wederom vooral door Cairns gelopen. Niet bepaald noemenswaardig. Wel een mooie gelegenheid me even fatsoenlijk te oriënteren op dagtripjes. Die zijn er genoeg, maar alles moet vooraf besproken worden.
Dagje met de boot naar het koraalrif, een skydive, met de trein door het oerwoud, in drie dagen tijd naar Alice Springs en Ayers Rock… via het internet probeer ik in contact te komen met andere mensen die hier net zijn, en me misschien kunnen helpen wat te ondernemen.
Net als gisteren ga ik met m’n Duitse kamergenoot wat eten bij de Ierse pub. Hij kan niet al te lang blijven; hij gaat met drie Duitse meisjes naar de disco.
Wel is een van de beide Nederlanders die hier gisteren op het terrasje zaten weer op komen dagen, en iets later volgt ook een SMS’je. Mijn schreeuw om hulp op het internet heeft effect gehad, en Dirk Jan en ik gaan samen een straatje verderop naar de tuin van The Courthouse, waar we de rest van de avond doorbrengen met twee Amerikaanse meisjes, een meisje uit Hong Kong en een Zwitserse jongen met Vietnamese ouders.

Esplanade

Saturday, November 10th, 2012

De afgelopen dag heb ik in Cairns doorgebracht. Niet zo’n heel spectaculaire plaats. Het enige dat ze hier hebben is toeristen. Daar sterft het van.
Ik heb een mooi uitgebreid rondje gelopen – langs de riviermonding. Mangrovegebied, maar dan zonder brakwaterbomen.. bij laag water ziet het eruit als ‘n blubberzooi, maar de vele vogels verraden dat het er bruist van ‘t leven. Bordjes die waarschuwen dat je niet te dicht bij het water moet komen als je niet door een krokodil opgepeuzeld wilt worden wijzen op hetzelfde.
Via het verharde wandelpad loop ik een stukje langs het water. Waarvoor ik al was gewaarschuwd blijkt waar; door het heuvelachtige schiereiland in de verte is Cairns totaal ongeschikt om de zonsverduistering van volgende week te bekijken. De zonsopkomst blijft verstopt achter die heuvels in de verte, en zodra de zon boven de heuveltoppen uitstijgt heeft de maan al een flink stuk zon bedekt. Totaliteit zelf zou wel zichtbaar zijn, maar dat is alleen maar het toefje slagroom. Lekker, maar totaal betekenisloos, zonder gebakje.

Tijdens m’n wandeling langs de boulevard word ik aangesproken door een man met twee kindjes. Duidelijk verlegen om een praatje. Zijn vrouw is in het nabijgelegen ziekenhuis, en hij wacht buiten tot ze weer naar buiten komt. Niets ernstigs; zijn vrouw verwacht over twee maanden een kind. Helaas, echter, niet van hem – hij zat in de gevangenis toen kind nummer drie werd verwekt.
Ik loop verder langs de boulevard tot het voetpad ophoudt, en ga daarna weer richting centrum. Broodje eten bij Annabel’s Bakery. Ook al zo’n babbelkous… aan m’n t-shirt kan ze zien dat ik recentelijk in Singapore ben geweest, en zij vertelt over de tijd die zij daar heeft gehad – en hoe ze heeft genoten van de nachtsafari in de dierentuin. Da’s nou juist iets dat ik heb overgeslagen. Dierentuinen zijn niet leuk als je in je eentje gaat.

Later op de avond eet ik in dezefde Ierse pub als gisteren, weer met m’n Duitse kamergenoot. Goed eten, en heel goedkoop, en daardoor ook heel druk. Wel gezellig. Er staan picknicktafels buiten. Er schuiven eerst drie Duitse meisjes aan. Alledrie werken ze hier in backpackershostels.
Zodra ze klaar zijn met eten zijn ze ook weer weg, en even later wordt hun plaats ingenomen door twee Nederlanders. Beiden hopend de eclips te kunnen zien.
Wanneer het terras gesloten wordt, gaan we nog even de kroeg in. Warm, druk, rumoerig, maar het bier smaakt goed.
Wederom een aangrijpend levensverhaal.. De conclusie ervan; een verre reis is een investering in jezelf. Een onbetaalbare ervaring die je de rest van je leven meeneemt. Er zijn altijd mensen die slechter af zijn, dus geniet.

Genieten doe ik dan ook waar mogelijk. Op weg terug naar de kamer duik ik een nachtwinkel binnen. 2 zakken chips en een pak TimTams. Je bent niet in Australie geweest als je geen TimTams hebt geslamd.

Cairns

Friday, November 9th, 2012

Het toestel dat straks weer vertrekt naar Darwin kwam te laat binnen op Changi, en kon daardoor ook niet op tijd weg. Wanneer we eindelijk aankomen in Darwin, worden we meteen doorgeleid naar de vertrekgate waarvandaan de binnenlandse vlucht naar Cairns zal vertrekken.
Hoewel, ‘meteen’is een beetje ‘n overstatement. Bij aankomst moeten nogmaals schoenen, jassen en riemen doorgeröntgend worden. Komt behoorlijk paranoïde over, maar misschien heeft het wel een reden?
Darwin heeft gelukkig, zoals het hoort, gratis wifi, dus een uitgelezen kans even mail te checken enzo. Doordat reizigers met eindbestemming Cairns direct werden doorgesluisd naar de vertrekgate, ben je toch al afgescheiden van de medereizigers waarmee ja graag nog even wat zou socializen.
Een geldautomaat staat hier ook, maar om onduidelijke redenen besluit ik nog eventjes geen Australische dollars te pinnen.
De laatste etappe volgt al snel. Ook vertraagd, maar juist daardoor een hele snelle aansluiting. Ander toestel, maar grotendeels hetzelfde cabinepersoneel. Ik zit op stoel 9B, tussen een Engelsman die voor het eerst van z’n leven in Australië komt, en dus een stoel bij het raam wil, en een Oostenrijks meisje die in een maand tijd wil afzakken van Cairns naar Melbourne – en daarna weer naar huis. Ik raad aan echt eventjes in Cairns te blijven tot na de zonsverduitering en, mocht de tijd het toelaten, ook voet te zetten op Tasmanië.
Even later geeft zij haar ontbijt aan mij. Omdat zij via Qantas heeft geboekt en niet rechtstreeks bij Jetstar krijgt ze te eten, maar heeft geen honger. Ik lust wel wat – en voor dat bakje koffie trek ik braaf m’n creditcard.
Dat zal de komende dagen nog wel veel vaker moeten gebeuren. Bij aankomst op het viegveld van Cairns volgt nog een security-check, al klinkt dat spannender dan het is; ze laten een hondje aan tassen snuffelen.
Het is hier koeler dan in Singapore en het kereltje dat mensen de weg wijst naar de juiste bus naar de stad is uitermate correct en behulpzaam. Een zeldzaamheid. Om bij het door mij geboekte hostel te komen zal ik 5 dollar moeten betalen aan de chauffeur van een busje op platform 6. Nu staan daar nog 2 huurauto’s die tot de nok toe worden afgeladen door een klein legertje (waarschijnlijk) Koreaanse jongelui. Kofferbak en hoedenplank tot de strot toe vol, en dan met z’n vieren op de achterbank. Ik kan dus nog even naar binnen om te pinnen.
Op het vliegveld is een geldautomaat, maar er staat een wachtrij… en als derde in de rij, ontdek ook ik, dat dat ding er alleen maar voor de sier staat. Hij spuugt bonnetjes uit maar geen geld. Gelukkig heb ik nog wat geld over van m’n laatste bezoek aan Australië, in 2003. Twee briefjes van 5. Net als in Singapore plastic bankbiljetten.
Da’s een goede investering geweest, want deze twee briefjes zijn nu veel meer waard dan toen – al zie je dat niet terug aan de prijzen die overal voor gerekend worden. Overal? Ja, overal waar je maar een prijskaartje aan kunt hangen hangt er ook één. Het is jammer dat m’n GlobalGossip-card van tien jaar geleden nog thuis in een schoenendoos ligt. Er zit nog wat saldo op, en tegen al mijn verwachtingen in is hier niets veranderd. Waarom zou je betalende klanten toegang gunnen tot het internet als je ook terminals neer kunt zetten waar je er ongegeneerd 3 dollar per uur kunt vangen?
De eerste 5 dollar is snel uitgegeven. De chauffeur die me opgefokt rijdend en luid toeterend afzet bij het hostel neemt ‘m met graagte in ontvangst.
Nog een kleine week te gaan tot de zonsverduistering…

Changi International

Thursday, November 8th, 2012

Weer een Hard Rock Cafe… dit keer een heel kleintje op vliegveld Changi. Dit vliegveld wordt gezien als een van de beste ter wereld, en dat straalt het ook wel uit. Ik heb niet vroeg genoeg ingecheckt om op ontdekkingstocht te gaan, maar men belooft een vlindertuin, een zwembad, voetmassages en aquaria met knabbelvisjes, heel erg veel restaurants en uiteraard gratis WiFi. Mijn bestemming was echter het Hard Rock Cafe in Terminal 3. Een heel kleintje. Kleiner zelfs nog dan die op metrostation Ueno in Tokio. Helemaal open, en zodra er door het vliegveld een offici&eum;le aankondiging wordt gedaan dimt het geluid van de muziekvideo’s die traditiegetrouw op grote schermen worden vertoond.
Bijzonder detail; dit restaurant heeft geen eigen Local Legendary. Het heeft zelfs helemaal geen Local Legendary… ooit stond het wel op de kaart, maar nu niet meer, omdat het bijna nooit werd besteld. Jammer. Kennelijk kiezen mensen toch voor het vertrouwde? Gelukkig is er wel een leuk fusiongerecht op de kaart te vinden, die cajun-food combineert met oosterse sausjes. Top.
Ik vlieg low-cost, dus krijg geen eten aan boort van de aankomende vlucht, dus is het zaak met een lekker vol buikje bij de gate aan te komen. Ja, en dan is deze maaltijd een verademing. Zeker als je ‘t vergelijkt met gangbaar vliegveldvoedsel; de kleffe broodjes zalm die tot allereeuwigheid onder zo’n warmhoudlamp blijven liggen. Beter bekend als broodje buikloop…
Ook stoer is dat het in Changi nog niet afgelanden vol is gehangen met kerstballen en dennentakken, maar nog helemaal in het teken staat van het Hindoe-nieuwjaar. Dat komt eerst. Hierin geef ik ze groot gelijk. Geen kerstspul in huis voor Sinterklaas weer weg is, en na die tijd… bomen horen in het bos. Niet in huis. En kaarsen? Ik heb LED-lampen.

Botanische tuin

Wednesday, November 7th, 2012

Bij m’n bezoekje aan het Hard Rock Cafe bij Orchard Road begon de barman er al over; als je toch in de buurt bent, ga dan ook eens naar de botanische tuin!
Dat heb ik gedaan, en hij had groot gelijk. Meer dan de moeite waard. Of, moeite… je stapt het metrostation uit en loopt zo de tuin in. Kost net zo veel als de dierentuin van St.Louis; niets dus – en vanaf het moment dat je door de poort loopt ben je in een andere, groene wereld. Wie meer wil weten van de in- en uitheemse planten en bomen hier, kan zich makkelijk vermaken met het lezen van de bordjes die her en der uitleg geven over de flora van deze tuin, maar gewoon lekker rondbanjeren met een glaasje fris in de hand kan ook. Naast planten zijn er ook uitgestrekte gazons en een complete beeldentuin. Alles piekfijn onderhouden. Een sereen en vredig paradijsje.
Her en der mededelingenborden. Waaronder een lijstje welke hondjes alleen gemuilkorfd op straat mogen. Ook prachtbeesten als de rottweiler, pitbul, Duitse herder en mastiff mogen niet zonder muilkorf op straat. Wrang; het is eigenlijk al erg genoeg voor een hond in zo’n betonnen jungle te moeten leven, en dat beetje ‘buiten’ dat je gegund is… tsja. Slechte honden bestaan trouwens niet. Slechte baasjes wel.
De vele regeltjes verklaren overigens wel waarom het over het algemeen een hele schone stad is. Bij noodknoppen hangen keurig stickertjes, te vergelijken met ‘misbruik wordt bestraft’ naast de noodrem in Nederlandse treinen. Hier, echter, staat de veel concretere waarschuwing dat er een boete van $5000 tegeonover staat. De Singaporese dollar is minder waard dan de euro, maar, geloof me, dat is nog steeds veel geld.
Bij binnenkomst van het land word je daar ook keurig voor gewaarschuwd. Al in het vliegtuig krijg je een kleurig foldertje waarin netjes staat dat je wel je fles tax-free aangeschafte jenever mee het land in mag nemen, maar die slof sigaretten… nee. Ook qua gedrag in de openbare ruimte neemt men hier ‘gedraag ow of ik brek oe de nek’ wel heel erg letterlijk. We weten allemaal hoe het in de jaren 90 met die Nederlandse smokkelaar afliep – en wat er gebeurde met die Amerikaanse jongen die uit verveling auto’s ging bekrassen en antennes knakte. Ondanks het briefje dat Bill Clinton namens hem naar de autoriteiten stuurde kreeg die jongen gewoon stokslagen. Da’s nog eens wat anders dan 5 uur schoffelen bij Bureau HALT.

Met de metro mee…

Tuesday, November 6th, 2012

Als je ruim 5 miljoen mensen in een heel klein stadje wilt prakken en zorgen dat ze het gezellig blijven vinden danzijn alleen hoge flats vol appartementen ter grootte van een duiventil niet genoeg – je hebt ook een goed transportsysteem nodig, en de metro vervult die rol met verve. Echt, de MRT is briljant. Een wijdvertakt netwerk met veel lijnen naar alle uithoeken van de stad. Goed, je moet in Singapore langer wachten op de eerstvolgende metro dan in Moskou, maar de wachttijd op ‘t perron is eigenlijk nooit langer dan 5 minuten. Het rijdt allemaal vlot, zonder gedoe, zonder machinist, zonder conducteur… zo zou het in Nederland ook moeten werken :)
De afgelopen 4 dagen heeft de MRT me van hot naar her gebracht, en je mag drie keer raden hoe ik morgenavond naar het vliegveld ga…

De jeugdherberg waar ik de laatste vier dagen heb doorgebracht staat aan de rand van Little India, en ja, er wonen Indiërs, de straten zijn versierd met felgekleurde knipperlampjes, overal wordt eten verkocht en klinkt Bollywoodmuziek… daarom dus, Little India. Hiervandaan ben je binnen de kortste keren in de bekendste straat van het land; Orchard Road. Wat de charme ervan is ontgaat me eerlijk gezegd. Goed, het is een mooie, brede straat omzoomd met statige bomen, maar voor de rest grenst het ene winkelcentrum volgeladen met overdreven geprijsde luxeproducten aan het andere. Dan is Fort Canning Park een stuk boeiender. Een oase van rust in de drukte en hectiek van alledag, een plek vol historie – en door de ligging op een heuvel ook met mooie vergezichten.. ook over die kroegjes aan de kade die zo verrekte duur zijn. Geef mij de vele eettentjes in Little India en Chinatown maar. Lekker smullen zonder direct een krater in je portemonnee te zien ontstaan :)

Chinatown

Monday, November 5th, 2012

Na drie dagen Singapore had ik nog steeds geen bezoek gebracht aan Chinatown. Nu dus wel. Is het anders dan de Chinese wijk in bijvoorbeeld Den Haag? Ja. Hoewel de handel op straat erg is toegespitst op het toerisme is er daaromheen vanalles te krijgen. Van traditioneel Chinees eten tot exotische vakanties tot tatoeages tot voetenbadjes vol knabbelvisjes tot jade Boeddha’s, chocolaatjes in de vorm van de Singaporese zeemeerleeuw, kapperszaken, massagesalons en veel kleding. Alles naast elkaar en ook door elkaar. Legio stalletjes verkopen goedkope merkloze horloges, maar evenzogoed zijn er winkeltjes met schijnbaar echte (maar tweedehands?) Rolexen. Op sommige plaatsen ruik je allerhande ondefineerbare etensgeuren, meer op andere plekken hangt een mentholgeur die zo indringend is dat het voelt alsof je net van top tot teen bent ingesmeerd met Vicks.

Singapore

Sunday, November 4th, 2012

Een volle dag Singapore. Gisteravond geëindigd in een overdekt pleintje met allerlei eettentjes en een terrasje in een zijstraatje – en daarna in ‘t hostel lekker ouderwets een spelletje pesten gespeeld met een Nederlands stelletje.
De volgende ochtend genoten van het gratis ontbijt… twee smaken ontbijtgranen, koffie, thee, melk, en zelf te roosteren sneetjes brood met pindakaas en jam. Vooral de koffie.. erg belangrijk, ‘s ochtends…
Het grootste deel van de dag heb ik wat door de stad lopen banjeren. Lekker een beker koude thee met ijs en adzukibonen leegdrinken, naar roeiwedstrijden op de Singapore River kijken en wat door de straten en ‘t park lopen. De enorme variatie in architectuur heeft wel wat…
Ne een droge, niet te warme ochtend trekken de wolken samen en begint het te rommelen. Daarna begint het zachtjes te regenen. Ik besluit dat af te wachten met een maaltijd in het winkelcentrum.
Het binnenlopen van een winkelcentrum, hier, is niet fijn. Het is zo gruwelijk koud, daarbinnen. Maar ja, soms moet je wat…
Na het eten is het nog steeds niet droog. Gelukkig kan ik zonder al te veel moeite de straat oversteken naar een overdekt uitgaanswijkje aan de andere kant van de straat. Boven de straten is een overkapping geplaatst, en dat is nu wel handig. Het blijft regenen. Het gedreun van de regendruppels veroorzaakt een hemeltergend kabaal.
De wijk ziet er wel okee uit, maar is geen plek waar ik voor m’n lol iets zou gaan eten of drinken. Toch, na ruim een uur wachten op beter weer, is dat wat ik besluit te doen. Grootste vergissing tot nu toe. Een klein schoteltje met wat fingerfood en een glaasje bier gaat hier over de toonbank voor 40 Singaporese dollars. Een rib uit m’n lijf. Het was goedkoper geweest een taxi te pakken dan binnen te wachten op droog weer.

A380

Saturday, November 3rd, 2012

De eerste etappe zit erop; na een vlucht van elf en een half uur ben ik veilig aangekomen in Singapore. De stad doet z’n naam eer aan, want het regent een beetje.
Ik heb m’n kamp opgeslagen in een jeugdherberg in Little India, op tien minuten loopafstand van treinstation Bugis. Een kaal hok met een handvol stapelbedden, maar wel erg goedkoop, vriendelijk – en gratis ontbijt en wifi.

De dag begon gistermiddag, als te verwachten, op Schiphol. Inchecken verliep vlotjes, en er wer omgeroepen dat om vijf uur Hans Klok een verrassingsoptreden zou komen geven op de kruizing van de B- en C-pier.
De grootste verrassing was dat ie voor vijven alweer z’n biezen pakte. Toen ik op de genoemde tijd op de genoemde plek aankwam was hij bezig met z’n laatste truc – en door de plek waar ik stond zag ik precies wat hij deed. Dan is meteen de charme van z’n truc verdwenen :(
Na een behoorlijke tijd wachten mocht ik mee met het vliegtuig naar Frankfurt, waarvandaan het toestel dat me naar Singapore zal brengen vertrekt.
Het zou mijn eerste vlucht worden aan boord van ee A380, en ja, ze staan hier echt aan de pier. Twee enorme beesten van vliegtuigen naast elkaar, verbonden met ‘t gebouw met drie slurven elk. Indrukwekkend; groot, maar absoluut niet lomp. Eerder rank en elegant.
Binnen, in de economy-class op het onderdek althans, ziet de A380 er eigenlijk net zo uit als een normaal widebodytoestel. Dezelfde krappe stoeltjes waarin je knieschijven bijkans worden verbrijzeld zodra degene in de stoel voor je onaangekondigd z’n rugleuning achterovergooit. Het zou net zo goed een A340 en een Boeing 747 kunnen zijn… alleen meer, en grotere, toiletten. Gek genoeg nog steeds met een asbakje binnenin de deur…
Bij vertrek merk je het verschil wel. Waar een 747 je met veel gebrul en geraas achterin de stoel drukt, pakt de A380 je vriendelijk beet, neemt een elegant aanloopje, maakt een sprongetje en neemt je schijnbaar moeiteloos mee naar boven. Het voelt allemaal heel vriendelijk en soepel, ondanks de brute kracht van dit beestje.